5
Perez kreeg het nieuws telefonisch te horen. Hij was van Fran op weg naar zijn werk en voelde zich door slaapgebrek een beetje licht in zijn hoofd. Hij reed op de automatische piloot, was zich nauwelijks bewust van zijn omgeving en was met zijn gedachten nog bij de gebeurtenissen van de vorige avond. In zijn hoofd klonk de muziek die Fran had gedraaid toen ze binnenkwamen. Een vrouwenstem, die een hem onbekende melodie zong die hem Keltisch voorkwam. Hij vroeg zich af of hij niet te veel achter het gedrag van Fran zocht. Zo ging het altijd met hem. Hij was voortdurend aan het piekeren. Zijn eerste vrouw, Sarah, had gezegd dat hij te veel van haar verwachtte, dat hij haar emotioneel claimde. Ik zou wat meer ruggengraat en veerkracht moeten tonen, dacht hij, en me meer als een echte man moeten gedragen. Ik trek me veel te veel aan van hoe vrouwen over me denken.
Toen zijn mobieltje ging, probeerde hij zijn gedachten op zijn werk te richten. Werk was een constante factor in zijn leven, iets waar hij goed in was. Het was Sandy, die toch al niet zo welbespraakt was, en zoals wanneer hij opgewonden of gespannen was, onsamenhangend begon te stamelen.
‘Iemand heeft zelfmoord gepleegd,’ zei Sandy. ‘Kenny Thomson heeft hem aan een touw aan het plafond aangetroffen in die schuur waar die lui van Biddista hun visspullen neerzetten.’
‘Wie is het?’ vroeg Perez.
De stem aan de andere kant van de lijn antwoordde onmiddellijk. ‘Kenny Thomson. Je kent hem wel. Is geboren en getogen in Biddista. Zijn vrouw en hij hebben dat stukje land dat vanaf de kust omhoogloopt...’
‘Nee, Sandy. Ik bedoel niet de man die hem gevonden heeft. Wie heeft er zelfmoord gepleegd?’
‘Dat is nog niet bekend. Kenny kende hem niet. Dat zei hij in elk geval. Ik ga er zo naartoe.’
‘Niets aanraken. Voor het geval dat.’ Dat wist Sandy zelf ook wel, maar Perez vermoedde dat Sandy daar ter plekke helemaal niet meer aan zou denken en voelde zich geroepen dat nog even in herinnering te brengen.
Pas toen hij over de weg reed waar hij de vorige avond ook langs was gekomen, dacht hij weer aan de man die in het Herring House in tranen was uitgebarsten. Perez had niet veel moeite gedaan om hem te zoeken. Hij was door de keukendeur naar buiten gegaan en had gekeken of hij de man ergens op het strand of op de weg zag, maar hij had hem nergens gezien. Dat was een hele opluchting geweest. De man was waarschijnlijk met de auto gekomen, want hoe kon hij anders zo snel zijn verdwenen? Waarschijnlijk ging het alweer beter met hem, als hij al ziek was geweest. Toen Perez gisteren op het punt stond weer naar binnen te gaan, had hij even overwogen het aan iemand te melden. Maar aan wie? En wat moest hij dan zeggen? We zijn op zoek naar een man die vaak in tranen uitbarst en mogelijk aan geheugenverlies lijdt. Hij hoorde hoe de golven de keitjes op het strand verrolden en besloot geen verdere actie te ondernemen. Een verwarde toerist, mogelijk dronken of stoned, had hij gedacht. In deze tijd van het jaar leek het wel of het eiland een magnetische aantrekkingskracht op zulke types had. Ze zochten rust of een paradijselijke omgeving en raakten nog meer in de war als ze merkten dat het ’s nachts niet donker werd.
Daarna had hij zich niet meer met de anonieme vreemdeling beziggehouden, maar had hij aan Fran gedacht, aan de vormen van haar lichaam onder haar zwarte kantachtige jurk, en hij had gefantaseerd hoe het zou zijn om haar aan te raken.
Hij was naar de galerie teruggegaan. Toen hij de hoge, verlichte ramen zag, kreeg hij de indruk dat het feestje al ten einde liep. Roddy stond voor het raam en keek naar buiten, naar de zee, met zijn viool nog losjes onder zijn kin, alsof het muziekinstrument met hem vergroeid was en een deel van zijn lichaam was geworden.
Eenmaal binnen merkte Perez dat de twee kunstenaressen teleurgesteld waren. Ze hadden weliswaar een paar schilderijen verkocht, maar de opkomst was erg tegengevallen. Fran pakte zijn hand en fluisterde dat ze graag naar huis wilde. Ondanks het feit dat de man met het zwarte haar zo enthousiast over haar werk was geweest, had ze behoefte aan opbeurende woorden. Ergens was hij blij dat ze een beetje somber was, want daardoor kreeg hij de gelegenheid haar te troosten.
Nu hij er nog eens over nadacht, vond hij dat zelfmoord er te dik bovenop lag. De mysterieuze Engelsman was zonder meer in de war geweest, labiel zelfs. Hij was gevonden op slechts enkele honderden meters van het Herring House, de plek waar hij voor het laatst gesignaleerd was. Het was toen niet bij Perez opgekomen dat de man suïcidaal kon zijn. Met die mogelijkheid had hij rekening moeten houden, en dat nam hij zichzelf kwalijk. Hij had verantwoordelijkheid voor de vreemdeling moeten nemen. Hij probeerde te bedenken hoe hij het probleem aan Fran zou uitleggen. Zou ze het hem verwijten dat de man zelfmoord had gepleegd? Tegen beter weten in hoopte hij dat hij er in de schuur bij de pier achter zou komen dat het om een andere persoon ging.
Hij nam de weg die in noordelijke en westelijke richting door Whiteness voerde. Het land liep in grillige vormen de zee in, waardoor de kustlijn moeilijk te onderscheiden was. Door alle zeearmen en inhammen leek het land hier uit eilandjes te bestaan. In de laaggelegen velden groeiden bloemen: boterbloemen, koekoeksbloemen en orchideeën, waarvan zijn moeder de naam zou hebben geweten. Met dit licht, in deze tijd van het jaar, kwam het vaak voor dat toeristen impulsief een oud boerderijtje kochten, dat ze als tweede huis wilden gebruiken.
De weg versmalde tot één rijbaan, met verbredingen voor auto’s om elkaar te kunnen passeren, draaide om een heuvel heen, waarna Perez Biddista zag liggen. De begraafplaats, daarachter het Herring House, dicht bij het strand, de schuur bij de pier, en verderop het rijtje van drie bungalows, waarvan de grootste dienstdeed als winkeltje annex postkantoor. Het pad liep daarna verder langs de Manse, de oude pastorie waar Bella Sinclair woonde, en eindigde bij de boerderij van Kenny Thomson. Ooit hadden er in deze streek meer mensen gewoond. Op het land van Kenny waren nog sporen van huizen te zien. Telkens als er mensen wegtrokken, omdat ze te oud waren geworden om het land te bewerken of omdat ze in Lerwick gingen wonen, waar ze bij de gemeente meer konden verdienen, had Kenny de huizen en de bijbehorende grond opgekocht. Tegenwoordig gingen de kitscherig ingerichte huizen voor grof geld van de hand, maar destijds, toen Kenny het land opkocht, was er absoluut nog geen vraag naar en kreeg hij het voor een appel en een ei. De kerk was al jaren geleden gesloopt, toen het inwonertal sterk was teruggelopen, en de stenen waren op verschillende plekken op het eiland hergebruikt. Nu bestond Biddista nog slechts uit een handjevol huizen, een gemeenschap die tamelijk geïsoleerd leefde, tussen de heuvel en de zee.
Sandy had zijn auto langs de weg gezet en zat op de muur bij de pier een sigaretje te roken. Perez, die een tijdje in Aberdeen had gewerkt en daar in één maand meer misdaad op zijn bord had gekregen dan Sandy in zijn complete loopbaan, vroeg zich af wat de jongeman met zijn peukje zou doen. Zou hij het op de grond gooien en daarmee het gebied rondom de plaats delict vervuilen? Toen Perez naar hem toeliep, kwam hij overeind, drukte zijn sigaret uit en gooide hem in de golven. Een andere vorm van vervuiling.
‘Waar was je?’ vroeg Sandy. ‘Ik had eerst geprobeerd je op je nummer thuis te bereiken.’
Perez gaf geen antwoord en Sandy vroeg niet verder. Hij was het gewend genegeerd te worden.
‘Ik heb Kenny naar huis gestuurd,’ zei hij. ‘Het had geen zin hem hier te houden, en we weten toch wel waar we hem kunnen bereiken als we hem nodig hebben. Hij was behoorlijk van slag. Mij deed het niet zoveel. Want het is net of het niet echt is, hè? Met dat ding voor zijn gezicht.’
‘Wat bedoel je?’
‘Heb ik dat niet verteld? Je zult het straks zelf wel zien.’
Perez liep naar de schuur, bleef in de deuropening staan en keek naar binnen. Het lijk hing aan een dikke strop die aan een dwarsbalk was vastgemaakt, dicht bij de nok van het puntdak. Het gezicht was van hem afgekeerd, maar Perez herkende de man aan zijn kleren. Zwarte broek, zwart linnen jasje. Pas toen hij naar binnen liep, zag hij het grijnzende masker, een aanblik waarvan hij misselijk werd. Hij liet zijn blik door de schuur glijden en zag de omgevallen emmer liggen. Op het eerste gezicht leek het inderdaad om zelfmoord te gaan.
Sandy was inmiddels bij hem komen staan. ‘De dokter komt er zo snel mogelijk aan, al kan dat nog wel een tijdje duren. Hij moest eerst nog naar een spoedgeval. Ik heb gezegd dat dat goed was omdat ons slachtoffer er toch niet vandoor zou gaan.’ Sandy deed altijd erg zijn best om anderen ter wille te zijn, om vooral het gevoel te krijgen erbij te horen. Perez had altijd de neiging hem te vertellen dat hij het prima deed, zelfs als dat niet het geval was.
‘Mooi. Wie heb je te pakken kunnen krijgen?’
‘Die nieuwe die net in Whiteness is komen wonen.’ Sandy zweeg even. ‘Waar denk je dat dat masker voor was?’
‘Ik weet het niet.’ Perez was zo van slag dat hij zich omdraaide om niet meer naar de hangende man te hoeven kijken. Het kwam vooral door het glimmende masker en de maniakale grijns. Omdat zijn ogen aan het duister in de schuur gewend waren geraakt, leek de schittering op het water nu extra fel.
‘Het zal wel een toerist zijn,’ zei Sandy op stellige toon. ‘Volgens Kenny is het niet iemand uit Biddista. Dat wist hij zo wel, zei hij, zonder het gezicht te hebben gezien. Iedereen kent iedereen hier, dus als het iemand van hier was, had hij hem wel herkend. Ik heb niet gecontroleerd of hij papieren bij zich heeft, want je had gezegd dat ik nergens aan mocht komen.’
‘Mooi,’ zei Perez weer, enigszins gedachteloos. Hij dacht aan de vorige avond, toen de man zijn zakken binnenstebuiten had gekeerd. Hij hoefde niet gefouilleerd te worden, want hij had toch niets bij zich. Perez bedacht hoe hij de identiteit van de man kon achterhalen. Hotels en pensions opbellen. Contact opnemen met NorthLink en British Airways. Misschien zou pas duidelijk worden om wie het ging als er iemand niet kwam opdagen voor de terugreis. In deze tijd van het jaar liepen er meer toeristen dan bewoners op de eilanden rond. De kwestie intrigeerde hem, al zou hij dat tegenover anderen niet meteen toegeven. Waarom had de man zijn geheugen verloren, en waarom was hij zo wanhopig geworden dat hij een eind aan zijn leven had gemaakt?
‘Wat denk jíj dat het masker te betekenen heeft?’ Soms vroeg hij Sandy iets, niet zozeer om zijn mening te horen als wel om hem aan het denken te zetten. Misschien zou Sandy dan ooit uit zichzelf gaan nadenken.
‘Weet ik niet. Misschien om iets duidelijk te maken?’
Wat dan? Dat zijn leven één grote grap was? Zoveel had hij de vorige avond niet gelachen.
‘Ik heb deze man gisteravond nog gesproken,’ zei Perez. ‘Hij was bij de opening van de expositie in het Herring House.’ Toen, alsof hem plotseling iets te binnen schoot, zei hij: ‘Waar zou hij dat masker vandaan hebben? Dat had hij gisteravond in elk geval niet bij zich.’
Ditmaal reageerde Sandy niet. Ik had de man nooit alleen mogen laten, dacht Perez. Daardoor was hij zo bang geworden.
‘Blijf jij hier wachten tot de dokter komt? Dan ga ik even een praatje met Kenny Thomson maken. Misschien heeft hij een idee wie die man zou kunnen zijn of waar hij heeft overnacht. Als die man ergens in Biddista logeerde, weet Kenny vast wel bij wie.’
Sandy haalde zijn schouders op. ‘Lijkt me een rare plek voor een overnachting. Wat moet je hier de hele dag doen?’
‘Kijk toch eens om je heen, man! De rust. Verder niets aan je hoofd. Dat is precies waar mensen naar op zoek zijn.’
Sandy keek naar de zee. ‘Het lijkt me logischer dat hij speciaal vanuit Lerwick hiernaartoe is gekomen om juist in dit gat de hand aan zichzelf te slaan.’
Maar Perez dacht dat de man hier niet met die bedoeling naartoe was gekomen. Hij was vast niet zonder reden op het feestje verschenen.